Een kernvereiste van GDPR is dat elke verwerking van persoonlijke gegevens een geldig zakelijk doel EN een van de zes juridische grondslagen moet hebben die GDPR toestaat.

U moet uw zakelijke doel en juridische grondslag bepalen voordat u met de verwerking begint, en u moet dit documenteren in uw GDPR register en uw privacybeleid. Uw keuze van de rechtsgrondslag hangt af van het doel van de gegevensverwerking.

Het is mogelijk dat u dezelfde set persoonsgegevens voor een aantal verschillende doeleinden moet verwerken. Elk van deze doeleinden moet een geldige rechtsgrond hebben (niet noodzakelijk dezelfde).

U moet uw juridische basis voor het verwerken van persoonlijke gegevens kunnen uitleggen in uw privacybeleid en wanneer u een verzoek om gegevenstoegang beantwoordt. Er zijn zes beschikbare rechtsgrondslagen om een ​​verwerking van gegevens vermeld in artikel 6 AVG te motiveren:

  1. Toestemming
  2. Uitvoering van een contract (inclusief het nemen van stappen om een ​​contract aan te gaan)
  3. Wettelijke verplichting
  4. Vitale belang van de betrokkene of een ander individu
  5. Taak van algemeen belang
  6. Gerechtvaardigd belang van de gegevensbeheerder

Welke het meest geschikt is, hangt af van de context van uw verwerking.

Vijf van de zes rechtsgrondslagen spreken voor zich. Als u wilt verwijzen naar het legitieme belang van de gegevensbeheerder, moet u nadenken en een test uitvoeren om te bepalen of deze rechtsgrondslag geschikt is. Lees hierover meer in ons kennis bank item over gerechtvaardigd belang.